Sommige leerlingen hebben op het voortgezet onderwijs ondersteuning nodig om succesvol te zijn. Het is daarom van belang dat basisscholen vroegtijdig in kaart brengen wat de ondersteuningsvraag is van hun groep 8 leerlingen. Ook is het belangrijk dat zij op de hoogte zijn van de mogelijkheden in het voortgezet onderwijs én dat zij hun inzichten delen met ouders. Soms is het gewenst dat voorafgaand aan de aanmelding van uw kind op een middelbare school al met deskundigen naar het dossier van uw kind gekeken wordt om te bespreken welke ondersteuning nodig is op het voortgezet onderwijs en waar deze aangeboden wordt. Dat mag niet zomaar, u moet daarvoor toestemming geven aan de basisschool om deze gegevens te delen.

 

Soorten ondersteuning

Er zijn drie vormen van ondersteuning in het voorgezet onderwijs: basis-, extra en diepteondersteuning.

De basisondersteuning die  middelbare scholen bieden, is geschikt voor een groot deel van de basisschoolverlaters die enige begeleiding nodig hebben. Denk hierbij aan huiswerkbegeleiding of ondersteuning bij dyslexie. Is er meer hulp nodig, dan kan de middelbare school extra ondersteuning bieden. Een voorbeeld hiervan is conflicthantering. Is de extra ondersteuning op een reguliere middelbare school niet toereikend? Dan komt de leerling in aanmerking voor diepteondersteuning (voortgezet speciaal onderwijs).

De BOVO-procedure onderscheidt verschillende groepen leerlingen die in het voortgezet onderwijs extra- of diepteondersteuning nodig hebben in het kader van passend onderwijs:

  • praktijkonderwijs (extra ondersteuning);
  • vmbo met lwoo (extra ondersteuning);
  • vmbo-, havo- en vwo-leerlingen met een ondersteuningsbehoefte (extra ondersteuning);
  • vso (diepteondersteuning).

 

Schoolondersteuningsprofiel

Iedere reguliere middelbare school beschrijft in het schoolondersteuningsprofiel welke basisondersteuning en extra ondersteuning de school biedt. De vso-scholen beschrijven in hun profiel de diepteondersteuning. Een ondersteuningsprofiel is te vinden op de website van de school. Alle schoolondersteuningsprofielen gezamenlijk zijn terug te vinden op de website van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland West.

 

Maatwerktraject voor passend onderwijs

Wanneer de basisschool vermoedt dat een leerling in aanmerking komt voor praktijkonderwijs of voor leerwegondersteuning in het vmbo, volgt zo snel mogelijk een gesprek met de ouders. De basisschool onderzoekt of de leerling voldoet aan de wettelijk gestelde criteria. Daarvoor moet in ieder geval didactisch onderzoek en een intelligentieonderzoek worden afgenomen. Voor lwoo-leerlingen met een IQ van 91 t/m 120 dient ook sociaal-emotioneel onderzoek te worden afgenomen.

 

Leerlingen met een vmbo-advies met lwoo of pro

In het geval van een schooladvies praktijkonderwijs of vmbo met leerwegondersteuning, geldt het leidende principe van het schooladvies niet. Alleen het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs kan met het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring bepalen of een leerling voor praktijkonderwijs in aanmerking komt. Voor leerwegondersteuning is een aanwijzing van het samenwerkingsverband nodig.

 

Vanaf dit schooljaar 2023-2024 vult de basisschool een Preadvies formulier in. Hiermee meldt het basisschoolleerlingen aan bij het samenwerkingsverband (SWVZHW) voor een preadvies lwoo/pro. De Commissie van Deskundigen (CvD) geeft een advies af voor lwoo of pro voor de aanmelding op de middelbare school. Het is dan voor de aanmelding al duidelijk of de leerling in aanmerking komt voor lwoo of pro. Dit geeft duidelijkheid voor de leerling, ouders en de basisschool en bespoedigt het aanmeldproces voor het voortgezet onderwijs. Toestemming van ouders is nodig om de gegevens van de leerling te delen met het SWVZHW voordat de aanmelding heeft plaatsgevonden.

 

Leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte

Voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte (EO) vult de basisschool het Aanmeldformulier advies extra ondersteuning in. Ook bij twijfel over EO is dit formulier geschikt. Dit formulier is nodig om leerlingen in beeld te krijgen met een EO. Wanneer er sprake is van uitloting of afwijzing komen deze leerlingen in het maatwerktraject terecht. Via dit traject worden deze leerlingen naar een passende plek begeleid door de middelbare scholen, het SWVZHW en BOVO.

Het formulier wordt bekeken door een commissie van experts (de screeningscommissie EO). Zij plaatsen een uitslagformulier terug in het dossier van de leerling, met het advies over de EO aanvraag.
Toestemming van ouders is nodig om de gegevens van de leerling te delen met het SWVZHW voordat de aanmelding heeft plaatsgevonden.

 

Wanneer er geen toestemming is van ouders kan dat gevolgen hebben, zoals:

  • het kan betekenen dat een middelbare school na de aanmelding alsnog om aanvullende informatie vraagt;
  • de leerling valt niet binnen het maatwerktraject na uitloting of afwijzing en wordt in deze fase niet extra begeleid naar een passende plek op het vo;
  • door het missen van een intelligentie- en/of sociaal emotioneel onderzoek komt de leerling niet in aanmerking voor lwoo, terwijl hij/zij daar wel recht op heeft.